Sinds we in Friesland wonen, hoor ik af en toe een uitdrukking, die moeilijk te vertalen is in het Nederlands. Zo vind ik het Friese werkwoord ‘sneupe’ zo mooi. In het Fries woordenboek wordt het vertaald door: speuren, snuffelen, maar eigenlijk betekent het: gezellig langs kraampjes en door winkeltjes kuieren en kijken of er leuke spulletjes te koop zijn, maar ja, dat zet je niet in een woordenboek.
Vandaag hoorde ik een mooie toepassing van een ander Fries werkwoord, dat moeilijk te vertalen is: ‘avensearje’. Bij ons in de buurt wordt op het ogenblik flink gebouwd. Zo wordt er 2 huizen verderop een grote aanbouw gemaakt en aan de overkant van het stuk grasland wordt een kantoorgebouw voor een uitzendbureau gebouwd. Sinds kort echter wordt er ook een nieuw huis schuin achter ons gebouwd. Toen we afgelopen week thuiskwamen, nadat we twee weken op de camping waren geweest, viel het ons in eerste instantie niet op dat er verder gebouwd was aan het nieuwe huis. Dichterbij gekomen zagen we dat de hele fundering af was. Dat zal best een hele klus geweest zijn.
Vanmorgen werd ik wakker en hoorde een boel ‘bouwgeluiden’. Natuurlijk niet vreemd met al die bouwprojecten in de buurt, maar toen ik de rolgordijnen opendeed, stonden er al een paar delen van de nieuwe woning, een houtskelet woning en ‘it hûs avenseart aardich’ volgens de buurvrouw. En dat doet het inderdaad, bekijk de foto maar eens van een ochtendje werk! In het Fries woordenboek wordt ‘avensearje’ vertaald door: vorderen, voortmaken. Maar je zegt niet:”Het huis maakt aardig voort”. Het huis vordert aardig kan misschien wel, maar ik denk bij deze uitdrukking al snel, dat het huis op een paar stenen na helemaal af is en bovendien heeft het werkwoord ‘vorderen’ meer betekenissen dan het werkwoord ‘avensearje’.
Toen ik het werkwoord ‘avensearje’ voor het eerst hoorde, wist ik eigenlijk al gelijk de betekenis ervan. En dat niet omdat ik dat geleerd heb tijdens mijn inburgeringcursus ‘Frysk’, maar omdat het nagenoeg hetzelfde uitgesproken wordt als een werkwoord, dat ik vroeger mijn vader en ook mijn oma, wel vaker heb horen gebruiken: ‘affeceren’. Dit werkwoord met dezelfde betekenis is een dialect uit Noord Brabant, de streek van mijn geboorteplaats Klundert, dus ook van Kaatsheuvel. Ik denk dat ik het op de camping een keer ga toepassen: “het affeceert aardig!"